Zoeken Zoeken
Menu
Beperking bewgeingsvrijheid

KC25-016

23 april 2025

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

Inzake: XX
Instelling: Pompestichting
Klachtnummer: KC25-016
Datum ontvangst klacht: 09 april 2025
Schorsingsverzoek: Niet van toepassing
Datum hoorzitting: 17 april 2025
Datum beschikking: 23 april 2025

 

Aanwezig bij de hoorzitting

XX (klager)

XX (PVP)

XX, GZ-psycholoog en regiebehandelaar (verweerder A)

XX, GZ-psycholoog XX (verweerder B)

XX, klinisch manager XX (verweerder C).

XX (voorzitter, jurist)

XX (psychiater)

XX (algemeen lid)

 

Ingediende klacht

Klager is het niet eens met de opname, insluiting en beperking bewegingsvrijheid als onderdeel van de verplichte zorg.

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 09 april 2025 en op 10 april 2025 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg. Op 10 en 11 april 2025 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting. Klager heeft toestemming gegeven voor inzage in zijn medisch dossier. Op 16 april 2025 is het verweer naar partijen gezonden.

De klachten hebben betrekking op twee verschillende afdelingen. Om die reden zijn de klachten in twee hoorzittingen behandeld. Beide hoorzittingen hebben door middel van videoconference plaatsgevonden op 17 april 2025. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. De voorzitter deel mede dat partijen uiterlijk 23 april 2025 de gemotiveerde uitspraak tegemoet kunnen zien.

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

–          Klachtenformulieren, d.d. 09-10-2025 en 10-04-2025;

–          Verweerschrift ForFact en verweerschrift BIC;

–          Beschikking zorgmachtiging, d.d. 25-10-2024;

–          Zorgkaart, d.d. 23-03-2025;

–          Zorgplan, d.d. 17-03-2025;

–          Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 19-03-2025;

–          Bevindingen GD, d.d. 28-03-2025;

–          Medische verklaring t.b.v. de aanvraag voor een zorgmachtiging, d.d. 28-03-2025;

–          Informatiebrief zorgmachtiging, d.d. 18-12-2024;

–          Behandelplan, d.d. 20-03-2025;

–          Beslissing toewijzing nieuwe zorgverantwoordelijke, d.d. 27-03-2025;

–          Rapportages en decursus 20-03-2025 t/m 15-04-2025.         

Feiten

Klager is een XX-jarige man bekend met een schizofreniestoornis en een middelgerelateerde verslaving. Er is vanaf 2021 sprake geweest van meerdere psychotische ontregelingen als gevolg van het staken van medicatie.

De rechtbank heeft een zorgmachtiging afgegeven met een ingangsdatum van 25 oktober 2024 en een expiratiedatum van 25 april 2025. In de zorgmachtiging zijn opname, insluiting en beperking bewegingsvrijheid opgenomen als toegestane vormen van verplichte zorg.

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en licht de procedure toe. Alle partijen stellen zich voor.

Standpunt van klager

Klacht 1: opname

Klager licht toe er geen sprake is van psychotische ontregeling. Aanleiding voor de opname was het feit dat klager problemen met zijn buurman had. Klager wilde de politie informeren over het feit dat zijn buurman bij hem had ingebroken. Hij heeft problemen met die buurman omdat die zich steeds met zijn leven bemoeit. In een eerdere situatie heeft Pro Persona verhinderd dat klager aangifte kon doen, verklaart hij tijdens de zitting. Klager vindt dat er teveel besluiten genomen worden op basis van gebeurtenissen in het verleden. Klager vertelt dat hij eerder was opgenomen op XX nadat de situatie thuis flink uit de hand gelopen was. Ook toen werd er gezegd dat klager een psychose had maar klager ontkent dit. Hij voelt zich gedwarsboomd door het ambulante team en kan niet verder met zijn leven. Klager heeft geen mes gebruikt, zoals wordt beweerd, maar een multi-tool. Hij heeft andere sloten op de deuren gezet om de buurman buiten te houden en een alarmsysteem geïnstalleerd. Er werd gezegd dat klager zich onveilig voelde in zijn eigen appartement, maar klager ontkent dit. Hij heeft alleen voorzorgsmaatregelen genomen. Als hij met ontslag mag is alles weer ok en kan hij verder met zijn leven, aldus klager.

PVP vult aan dat klager allerlei acties inzet om de situatie te verbeteren maar ervaart dat dit tegen hem wordt gebruikt. Alles wordt in een negatief daglicht geplaatst. Klager hecht bijvoorbeeld aan het politie onderzoek maar die kans wordt hem ontnomen.

Standpunt verweerder

Klacht 1: opname

Verweerder A begrijpt dat klager vindt dat er sprake is geweest van miscommunicatie. Klager en behandelaren hebben een andere lezing over de oorzaak van de klachten. Klager voelde zich belaagd door buurman en wilde juridische ondersteuning om de buurman weg te krijgen. Verweerder A stelt dat er sprake is van psychotische klachten waarvoor behandeling nodig is. Klager werd behandeld middels depot. Dit hielp onvoldoende en de onrust en angst liep met name in de nacht op. Klager voelde zich extra bedreigd en sloot zich op in woning. Ook was klager verbaal dreigend naar ambulante medewerkers en dreigend naar de buurman. Ze kwamen niet meer in de samenwerking waardoor opname noodzakelijk werd.

Verweerder A vult aan dat behandelaren klager er niet van hebben weerhouden om meldingen te doen bij politie. Pro Persona kan die rol echter niet op zich nemen zoals klager wilde.

Desgevraagd antwoordt klager dat hij olanzapine innam voor de opname. Klager voelde zich depressief. Na een inbraak is er zoutzuur over zijn arm gegooid. Hij wilde een aanklacht indienen maar werd in plaats daarvan, opgenomen in de kliniek. Na opname heeft de psychiater besloten om de medicatie te wijzigen. Van deze medicatie wordt klager minder depressief maar hij heeft het niet nodig. Nu wordt het onder dwang toegediend. Klager vult aan dat hij 5 jaar geleden is gestopt met medicatie en dat het daarna altijd goed is gegaan.

Klager geeft aan dat hij al 6 jaar bekend is in de GGZ. Eerst schrok hij ervan dat zijn rechten werden ontnomen maar nu is hij eraan gewend en rustiger geworden. Klager vindt dat hij 3 jaar heeft laten zien dat hij geen geweld in zich heeft. Hij is daar ooit voor berecht. Toen de rechter hem tipte dat je altijd fout bent als je fysieke agressie toepast, heeft hij besloten om niet meer verbaal en fysiek agressief te worden. Hij gaat nu anders om met zijn boosheid en praat men mensen die hem kunnen helpen. Toch is hij nu onterecht in XX geplaatst, aldus klager.

De voorzitter bevraagt verweerder A over de aanzeggingsbrief waarin vermeld wordt dat de situatie van klager op 19 maart 2025 is onderzocht maar dat klager niet is gesproken. Verweerder A verklaart dat er die dag 2 huisbezoeken zijn geweest. Het gesprek over de verplichte zorg heeft na de aanzegging nog wel plaatsgevonden. Verweerder heeft die ochtend veel contact gehad met een collega. In de ochtend zijn er twee medewerkers bij klager gaan kijken waarna besloten werd tot opname. Toen ze de aanzeggingsbrief typte was er veel spoed en moest ze overleggen. In de middag is verweerder A zelf ook nog bij klager langs geweest.

De voorzitter benoemt dat in de aanzeggingsbrief bijna alle vormen van verplichte zorg zijn aangekruist en vraagt verweerder hoe door ambulant beoordeeld kan worden welke verplichte zorg noodzakelijk is na opname. Verweerder A antwoordt dat dit gedaan is op basis van eerdere opnames van klager waarbij dat nodig was en in overleg met de GD. De kliniek wil die mogelijkheid dan al hebben als een patiënt binnenkomt.

Verweerder vult nog aan dat klager inderdaad een multi-tool in bezit had. Daar kun je van alles mee doen en het Factteam is alert als dit in een woning aangetroffen wordt.

Standpunt klager

Klacht 2: insluiting en beperking bewegingsvrijheid

Klager licht toe dat er sprake was van fysiek geweld tegen hem en hij werd opgesloten op zijn kamer en in de separeercel. Hij heeft hiervan melding gemaakt bij de politie. Er was vervangend personeel op de afdeling. In totaal is dit 2 weken doorgegaan, aldus klager. Hij werd verplicht opgesloten en werd niet besproken op het MDO. Klager geeft aan dat hiervan camerabeelden zijn gemaakt die hij wil inzetten als bewijs. Klager heeft het gevoel dat dit komt door hetgeen hij in 2021 heeft gedaan. Dat heeft hier echter niets mee te maken, aldus klager. Hij is daarvoor berecht en er was geen sprake van een misdrijf maar van wapenbezit. Klager heeft daar een waarschuwing voor gehad. Nu wordt dit weer aangehaald op XX. Klager vindt dat ze hiermee buiten hun boekje gaan. Hij heeft dit aangegeven bij de leidinggevende maar mag er niets over zeggen. Hij mag ook de politie niet bellen anders nemen ze de telefoon in, vult klager aan. Klager had de politie gebeld. Die belden terug naar de XX en kregen daar te horen dat er sprake was van een ziektebeeld bij klager waardoor de politie niet meer hoefde te bellen. Klager had hierover excuses verwacht van de medewerkers maar toen dit niet gebeurde heeft hij een klacht ingediend.

PVP benoemt dat klager steeds beoordeeld wordt op zaken uit het verleden. Zij merkt op dat de verplichte zorg opnieuw beoordeeld had moeten worden bij opname en constateert dat dit niet is gebeurd. Ook in de rapportages heeft zij niet gelezen dat dit proces wel goed is verlopen.

De separatie heeft volgens klager weinig de-escalerend gewerkt. In de rapportages wordt beschreven dat klager dicht bij personeel zou staan en dan wordt weggeduwd. PVP vraagt of dit nodig was en of een gesprek aangaan niet mogelijk was geweest. Wat was het ernstig nadeel voor het plaatsen in de separeer? Waren er minder ingrijpende maatregelen mogelijk  geweest. Klager wil graag de-escalerend werken met personeel maar heeft het gevoel dat dit op deze manier onmogelijk wordt gemaakt. Op welke momenten is besloten de vrijheden uit te breiden, vraagt PVP. Tussendoor en op die momenten is klager niet gehoord. Hij heeft geen inspraak hierover gehad. PVP leest in de documentatie niet dat klager vrijheden heeft misbruikt. Dus waarom gekort?

Klager verzoekt om de camerabeelden die hij heeft gemaakt te laten inzien. De voorzitter antwoordt dat de klachtencommissie hiertoe niet bevoegd is.

Standpunt verweerder

Klacht 2: insluiting en beperking bewegingsvrijheid

Verweerder B verklaart dat altijd zorgvuldig om wordt gegaan met separaties. Klager heeft gevraagd aan de zorgmanager om de camerabeelden te behouden. Dat is ook gebeurd, aldus verweerder. ‘Als daaruit blijkt dat we iets hebben laten liggen zullen we daarnaar handelen, verklaart zij. De reden voor separatie was inhoudelijk. Er was een vervelende situatie ontstaan tussen klager en een medewerker. Klager heeft daarbij de aanwijzingen niet opgevolgd hetgeen uiteindelijk leidde tot een time out van een uur. Hier waren getuigen bij aanwezig. Toen hij van zijn kamer kwam zijn er nieuwe afspraken gemaakt. Deze werden opnieuw niet nagekomen door klager. Daarom kreeg hij een time out in de separeer. Insluiting op zijn kamer was niet toereikend. Dat duurt normaal een uur maar omdat er onvoldoende vertrouwen was bij het team dat het goed zou gaan, heeft een onafhankelijke beoordeling plaatsgevonden, aldus verweerder B. Daarom heeft de insluiting iets langer geduurd. Verweerder vult aan dat er maandag een gesprek is geweest met klager waarbij toegelicht is dat het kamerprogramma aangehouden wordt omdat er geen verbetering merkbaar is in de situatie. Hierover zijn goede afspraken met klager gemaakt. Verweerder B heeft toegezegd actief te onderzoeken of overplaatsing mogelijk was. Dinsdag is besloten om de interne verhuizing naar een andere groep door te zetten. Het kamerprogramma is er toen afgehaald.  Verweerder B stelt dat ze klager veel spreken en hem serieus nemen. De besprekingen zijn gekoppeld aan het MDO. De volgende donderdag is de verhuizing gerealiseerd.

Bij eerdere opnames heeft klager misbruik gemaakt van vrijheden. Tijdens deze opname houdt hij zich daar netjes aan. Bij opname weten we niet hoe iemand binnenkomt, aldus verweerder en worden vrijheden op basis van gedrag uitgebreid.

De voorzitter vraagt hoe ambulant bepaald kan zijn welke verplichte zorg ingezet zal worden. Verweerder C licht toe dat dit de werkwijze is. De 8.9-brief voor opname wordt gemaakt door de zorgverantwoordelijke van het ambulante team. Zij bepalen wat zij verder nodig wordt geacht en zeggen dit schriftelijk aan. In de XX wordt vervolgens op basis van evaluaties besloten welke verplichte zorg noodzakelijk is. Er wordt dan geen nieuwe aanzeggingsbrief uitgereikt.

Verweerder B vult aan dat het ambulante team op basis van het verleden een 8.9-brief kan opstellen. De voorzitter legt uit dat een client eerst beoordeeld moet worden alvorens verplichte zorg aan te zeggen. Ook moet de wilsbekwaamheid beoordeeld worden. Dit wordt besproken met client en vervolgens op schrift gesteld en uitgereikt. Uit de rapportages blijkt wel dat klager onderzocht is maar dit is niet op schrift gezet in een aanzeggingsbrief. Na opname is er ook sprake van een nieuwe zorgverantwoordelijke. De voorzitter stelt dat er jurisprudentie over het feit dat niet alle vormen van verplichte zorg aangekruist mogen worden voor de gehele looptijd van de zorgmachtiging.

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en zijn gericht tegen de opname, beperken van bewegingsvrijheid en insluiting zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en zijn ontvankelijk.

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

Klager is een XX-jarige man bekend met een schizofreniestoornis en een middelgerelateerde verslaving. Er is vanaf 2021 sprake geweest van meerdere psychotische ontregelingen als gevolg van het staken van medicatie. Klager klaagt over de opname omdat deze berust op een miscommunicatie. Deze klacht is gericht aan het ambulant behandelteam ForFact.

Verweerder geeft aan dat klager sinds 2021 bekend met meerdere psychotische decompensaties waarbij hij de ervaring heeft verkracht en/of mishandeld te worden (al dan niet via telepathie). Klager beschuldigt onder andere een buurman hiervan. Klager raakt vervolgens gefrustreerd als hij dit aanhangig maakt bij politie en/of zorgverlening en er in zijn ogen geen gepaste actie wordt ondernomen. Klager is sinds 2021 driemaal opgenomen waarna ook tweemaal is gewisseld van ambulant behandelteam, mede doordat hulpverleners onderdeel werden van het waansysteem van patiënt.

Beoordeling van de commissie:

Klager voelt zich bedreigd en depressief. Heeft een multi-tool (ook met mesfunctie) en sluit zich op in zijn (vervuilde) woning die hij goed beveiligd heeft. Klager is verbaal bedreigend naar het ambulante team toe omdat hij andere verwachtingen heeft. Hij zoekt bescherming bij de politie die hij regelmatig gebeld heeft. Klager wijt de oorzaak van de bedreiging aan de buurman en niet aan psychose. Uit de overgelegde stukken is voor de Commissie verder vast komen te staan dat klager lijdt aan een psychische stoornis, namelijk een paranoïde psychotisch toestandsbeeld in het kader van een schizofreniespectrum stoornis of een andere psychotische stoornis. De Commissie heeft geen reden te twijfelen aan deze op een medisch deskundig psychiatrisch onderzoek gebaseerde diagnose. Ook de rechtbank is bij het afgeven van de zorgmachtiging van deze diagnose uitgegaan. De Commissie gaat daarom bij de verdere beoordeling uit van de vastgestelde psychische stoornis. Klager had actieve waanideeën over de buren, waarbij hij zich dreigend uitte. Klager is in het verleden bekend met agressie gericht naar anderen en naar zichzelf als gevolg van deze waanideeën.

Er was sprake van teloorgang, klager verwaarloosde zichzelf, leek niet meer te slapen en sloot zichzelf op in zijn huis wat hij toenemend aan het beveiligen was. Bovengenoemde risico’s waren niet langer ambulant af te wenden. Doel van de opname was het instellen op andere antipsychotische medicatie, in de hoop dat psychotische klachten dermate verminderen dat ambulante behandeling wel weer mogelijk kan zijn.

Voorafgaand en tijdens de opname van klager in de kliniek was naar het oordeel van de Commissie ook sprake van een groot risico op ernstige verwaarlozing en bedreigingen van anderen indien geen verbetering in het toestandsbeeld van klager op zou treden. Daarmee staat voor de Commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidde tot acuut dreigend ernstig nadeel. Ter afwending van dit ernstig nadeel had klager zorg nodig.

De Commissie is verder van oordeel dat de ambulante behandelaar in redelijkheid hebben kunnen beslissen dat het ernstig nadeel niet zonder opname had kunnen worden afgewend en dat deze vorm van verplichte zorg op dat moment evenredig en effectief was en is. Het valt niet te verwachten dat een andere, minder ingrijpende, behandeling het ernstige nadeel kan wegnemen.

Het geheel overziend is de Commissie van oordeel dat de klacht inzake de opname ongegrond is.

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de opname ongegrond.

Ter kennisname:

De Commissie heeft vastgesteld dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is met de volgende vormen van verplichte zorg:

-het toedienen van vocht en voeding;

– het toedienen van medicatie;

– het verrichten van medische controles;

– het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;

– het beperken van de bewegingsvrijheid;

– onderzoek aan kleding of lichaam;

– onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

– controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;

– insluiten;

– uitoefenen van toezicht op betrokkene;

-aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

– opnemen in een accommodatie.

De ambulante zorgverantwoordelijke heeft (nog voor de opname) in de schriftelijke aanzegging (de 8:9 brief) van 19 maart 2025 alle vormen van verplichte zorg opgenomen, met uitzondering van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.

  • De wet schrijft voor dat de zorgverantwoordelijke zich op de hoogte moet stellen van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene, voordat hij de zorg mag toepassen ondanks verzet, dus met dwang. De zorgverantwoordelijke moet daarnaast vooroverleg hebben met betrokkene alvorens hij overgaat tot verplichte zorg bij verzet. Dat brengt met zich mee dat de zorgverantwoordelijke niet ‘zekerheidshalve’ kan beslissen tot het verlenen van alle of meerdere vormen van verplichte zorg ondanks verzet, als er op dat moment geen sprake is van verzet. (Jurisprudentie ECLI:NL:RBLIM:2020:8121)

Artikel 8:9 lid 4 Wvggz: Indien verplichte zorg anders dan strekkende tot opname in een accommodatie, op grond van een crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging wordt toegepast, legt de zorgverantwoordelijke, onverminderd het bepaalde in artikel 1:5, na overleg met de vertegenwoordiger, schriftelijk vast in het dossier, bedoeld in artikel 8:4, met vermelding van de datum en het tijdstip, of: a. betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is, en b. er een acuut levensgevaar dreigt voor betrokkene dan wel er een aanzienlijk risico is voor een ander op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.

In de aanzegging is door de zorgverantwoordelijke het volgende opgenomen inzake de wilsbekwaamheid:

Ik vind dat u uw belangen niet goed kunt overzien. U bent bekend met een psychotische stoornis, sinds uw ontslag op de XX hebben we ambulant geen overeenstemming kunnen krijgen over de behandeling van uw psychische klachten. U geeft aan dat u enkel somatische klachten ervaart, die u door anderen wordt aangedaan, en waarvoor u medische behandeling wenst. De afgelopen dagen bent u ervan overtuigd geraakt dat u hersenschade is aangebracht door uw buurman, waardoor u angstig en boos bent geworden. In het gesprek met de hulpverleners van het ambulante team bent u vijandig en wijst u psychisch e zorg af. lk heb vorige week contact gehad met uw moeder, ik heb haar nog niet kunnen spreken over de afgelopen dagen.

De Commissie heeft vastgesteld dat er een geldige zorgmachtiging aanwezig is, die voorzien in de door de zorgverantwoordelijke toe te passen vorm van verplichte zorg, en dat klager, conform het gestelde in artikel 8:9 Wvggz, schriftelijk gemotiveerd is geïnformeerd over de vorm van de gedwongen behandeling. Echter in de schriftelijke aanzegging van 19 maart 2025 is aangegeven ‘Als uw zorgverantwoordelijke heb ik op 19-3-2025 uw situatie onderzocht maar is het door omstandigheden niet gelukt om u te spreken’.

Artikel 8:9 lid 1 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

Aanbeveling:

Tijdens de hoorzitting is door verweerder aangegeven dat zij wel met klager heeft gesproken, echter pas ná het opmaken van de schriftelijke 8:9 aanzegging. De commissie hecht eraan om verweerder mee te geven dat de beoordeling van wilsbekwaamheid uitsluitend kan geschieden bij onderzoek van klager zelf en niet uitsluitend de situatie.

Verder is het van belang om de actuele gezondheidstoestand van klager te beoordelen en niet uitsluitend de situatie.

Klager klaagt verder over insluiting op zijn eigen kamer, separeerverblijf en beperking van zijn vrijheden na opname bij de XX, Pompestichting. Deze klacht is gericht aan de kliniek XX Pompestichting.

Verweerder geeft aan dat klager op 29-03-2025 gesepareerd is voor de tijdsduur van twee uur als time-out n.a.v. een gerapporteerde reeks incidenten zoals het afdwingen van een wandeling, uitschelden van begeleiding voor mongool, het weigeren open te doen van zijn kamerdeur. 

Beoordeling van de commissie:

Klager heeft met de opname een andere zorgverantwoordelijke toebedeeld gekregen zoals ook uit de schriftelijke aanzegging volgens 8:16 Wvggz blijkt. Na opname in de XX heeft deze zorgverantwoordelijke geen beslissing verplichte zorg 8:9 Wvggz genomen. Verweerder is uitgegaan van de schriftelijke 8:9 aanzegging van de voorgaande zorgverantwoordelijke.

Uit de hoorzitting blijkt wel dat de zorgverantwoordelijke klager heeft onderzocht bij opname. Zoals hierboven is beschreven voldoet de schriftelijke 8:9 aanzegging inhoudelijk niet aan de wettelijke eisen. Buiten dat, de commissie concludeert dat de zorgverantwoordelijke geen schriftelijke beslissing inzake de verplichte zorg heeft genomen.

Het staat voor de commissie vast dat ten tijde van de ontregeling van klager verplichte zorg terecht is ingezet ter beperking van het ernstig nadeel. Concluderend is de commissie van oordeel dat met de verplichte zorg inzake insluiting en de beperking van vrijheden voldaan is aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Echter, er is geen schriftelijke 8:9 beslissing genomen door de zorgverantwoordelijke van de XX. Dit maakt dat de klachten jegens de verplichte insluiting en beperking van vrijheden op formele gronden gegrond verklaard worden.

Opdracht:

De commissie geeft de huidige zorgverantwoordelijke de opdracht om per direct een 8:9 beslissing te nemen inzake de

verplichte zorg.

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de beperking van vrijheden gegrond.

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de insluiting gegrond.

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen ter verkrijging van een beslissing over de klacht. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

XX

Voorzitter Wvggz klachtencommissie Gelderland Midden en Zuid

Datum: 23 april 2025

Aantal bladzijden: 9